Heupdysplasie HD
Hierover hoor je het meest en is ook 1 van de belangrijkste testen. Onze honden worden hier steeds op getest en worden pas ingezet in het fokprogramma indien ze A of B heupen hebben. Ook bij de keuze van de reu trachten wij steeds te zoeken naar een reu met HDA.
Heupdysplasie bij de hond is een erfelijke aandoening waarbij spontaan letsels rond de heupkop en het heupgewricht ontstaat.
Het ontstaan van heupdysplasie wordt bepaald door omgevingsfactoren en het genetisch materiaal van de hond. De genetische component wordt door enkele hoofdgenen bepaald. Selectie op deze genen is mogelijk en wordt door vele fokkers toegepast . Omgevingsfactoren kunnen de ernst en het tijdstip van heupdysplasie doen veranderen. Voeding van de honden is een van de belangrijkste factoren. Een te energierijke voeding bevordert het ontstaan van heupdysplasie door langs de ene kant een te snelle groei en langs de andere kant overgewicht. Voedseladitieven als calciumen vitamine D-houdende preparaten worden het best ook gemeden. Ook onevenwichtige belasting van de hond (bijvoorbeeld door trappen stappen) zal de heupdysplasie verergeren.
Elleboogdysplasie is een verzamelnaam voor aandoeningen van het ellebooggewricht.
Het niet goed passen van de elleboog ontstaat doordat de ellepijp en het spaakbeen niet gelijk groeien wat een te kort spaakbeen of een te korte ellepijp oplevert:
Het te korte spaakbeen kan ontstaan door beschadiging van de groeischijven van dit bot.
De te korte ellepijp kan ook ontstaan door beschadiging van de groeischijf. Wanneer de groeischijf beschadigd wordt door bijvoorbeeld trauma, zal deze stoppen met groeien. De ellepijp is hier gevoeliger voor dan het spaakbeen omdat de ellepijp slechts één groeischijf heeft. Erfelijke vormen van een te korte ellepijp zien we bij kortpotige rassen zoals bassets en bulldoggen. Deze rassen passen zich overigens goed aan aan hun ‘afwijking’ en hebben zelden echte problemen.
Klachten kunnen zijn
wisselende kreupelheid aan één van de voorpoten jonge dieren; vaak al rond de 5e-6e levensmaand
dik ellebooggewricht door vochtophoping
pijnlijk ellebooggewricht bij buigen en strekken
met name het overstrekken van de elleboog is pijnlijk
Patellaluxatie
Patella luxatie is een te ‘losse’ knieschijf. Deze aandoening is één van de belangrijkste oorzaken van kreupelheid van de knie bij honden.
Symptomen patella luxatie
Als de knieschijf uit de geul schiet, gaat de hond hinkelen of mank lopen. Omdat deze afwijkingen meestal aangeboren zijn, ontstaat de kreupelheid vaak al op jonge leeftijd.
We zien dan vaak een te ondiepe geul of zelfs een volledig ontbrekende geul. Een aangeboren verkeerde stand van boven- en onderbeen kan er voor zorgen dat de knieschijf steeds uit de geul wipt. Sommige hondenrassen zijn hier gevoeliger voor dan andere rassen. Heel af en toe kan de knieschijf ook gaan ‘ontsporen’ doordat het gewrichtskapsel is gescheurd, bijvoorbeeld als gevolg van een ongeluk.
Ontstaan patella luxatie
In de meeste gevallen is een patella luxatie bij de hond aangeboren. Vaak is er dan sprake van een te ondiepe geul of soms zelfs een volledig ontbrekende geul. Een aangeboren verkeerde stand van boven- en onderbeen kan er ook voor zorgen dat de knieschijf steeds uit de geul wipt. Sommige hondenrassen zijn hier gevoeliger voor dan andere rassen. Heel af en toe kan de knieschijf ook gaan 'ontsporen' doordat het gewrichtskapsel is gescheurd, bijvoorbeeld als gevolg van een ongeluk.
Patella luxatie komt vooral voor bij kleine honden. Ook rasloze honden kunnen last hebben van deze aandoening.
Behandeling patella luxatie
Wanneer u met uw hond bij de dierenarts op consult komt, gaat hij of zij uw huisdier orthopedisch onderzoekenen. Als uw dier een patella luxatie blijkt te hebben, beweegt de dierenarts / orthopeed de knie op verschillende manieren om vast te stellen hoe ernstig de knieschijf luxeert. Vaak maken we ook een röntgenfoto om andere knieproblemen uit te sluiten en een indruk te krijgen van de aanwezige slijtage in de knie (artrose) en botnieuwvorming.
De orthopeed dierenarts stelt tijdens het onderzoek de ernst van de patella luxatie vast:
Graad 1: de knieschijf kan handmatig uit de geul gedrukt worden, maar zal bij loslaten vanzelf terugschieten.
Graad 2: de knieschijf schiet al uit de geul wanneer de knie wordt gebogen en gedraaid.
Graad 3: de knieschijf ligt permanent naast de geul, maar kan nog wel handmatig teruggeduwd worden.
Graad 4: de knieschijf ligt permanent naast de geul en is ook niet meer terug te duwen.Daarna bespreken we de mogelijke behandelingen voor uw hond of kat met u.
Rug
Als we het over de rug van de honden hebben, gaan we voornamelijk kijken naar hernia’s. Zowel in de hals als in de rug kunnen hernia’s optreden. ook dit sluiten we graag uit bij onze honden, vandaar dat we dit ook laten nakijken alvorens de hond op te nemen in ons fokprogramma.
Bij een hernia scheurt het stevige bindweefsel van de tussenwervelschijf en komt de gel-achtige kern naar buiten. Deze massa kan dan vervolgens op het ruggenmerg drukken of op een uit het ruggenmerg tredende zenuw. We spreken dan van een Hernia Nucleosus Pulposa, of kortweg een hernia.
Hernia’s komen het meeste voor in de nek (nekhernia), op de overgang van de borstwervels naar de lage ruggenwervels en op de overgang van de lage ruggenwervels naar het heiligbeen (lage rughernia).
WAT ZIJN DE VERSCHIJNSELEN VAN EEN HERNIA?
De symptomen zijn afhankelijk van de plaats waar het kernmateriaal op drukt. Bij druk op het ruggenmerg zullen uitval- en verlammingsverschijnselen overheersen. Uitval kan variëren van een poot of tot alle vier de poten.
Pijn
Bij druk op de uittredende zenuw zal de hond vooral pijnlijk reageren. De pijn kan variëren van licht tot zeer heftig!
Combinatie van pijn en uitval. Het kan natuurlijk ook dat er zowel pijn is als uitval.
Vage verschijnselen
Let op! Soms zijn de verschijnselen helemaal niet zo duidelijk. Een hond kan bijvoorbeeld ook alleen maar met de nageltjes over de grond slepen of wat moeite hebben met eten (pijn in de nek bij het reiken naar de bak).
Ogen
Entropion en ectropion, 2 aandoeningen aan de ogen die wel eens voorkomen bij verschillende rassen. Veel bull-achtige honden zijn hier gevoelig aan, maar ook hierop selecteren wij de honden voor ons fokprogramma.
Bij entropion draait het ooglid, boven of onder, naar binnen en raken de haren die normaal op het ooglid aanwezig zijn het oog. De haren die de oogbol raken geven irritatie aan het oog en veroorzaken ontsteking en beschadiging. Deze situatie dient zo spoedig mogelijk gecorrigeerd te worden.
Bij ectropion staat het onderooglid open, we kijken op het roze slijmvlies. Het gevolg is dat er makkelijk stof en zand in het oog komt en dit geeft ontsteking van het oogslijmvlies. Afhankelijk van de mate van ectropion zal er besloten worden om wel of niet tot operatie over te gaan
Neus
U kent het wel, knorrende honden… Iemand dat niet stilstaat bij de oorzaak vind het best wel grappig en schattig, tot op de moment dat u merkt dat uw hond snel buiten adem is, moeilijk mee op wandeling kan en je hem in de zomer moet binnenhouden omdat hij bijna geen lucht krijgt door het warme weer.
In medische termen wordt dit Branchycephaal Obstructief syndroom (BOS) genoemd.
Dit is 1 van de dingen waar we goed op letten bij de keuze van de teef en de reu, want wij willen gezonde neuzen. Zonder gezonde neuzen, zul je nooit een hond hebben die een actief leven kan hebben, laat staan een echte werkhond voor de hondensport.
Brachycephaal obstructief syndroom
Bij het BOS zien we één of een combinatie van onderstaande afwijkingen:
vernauwde neusgaten
te lang zacht gehemelte
te nauwe luchtpijp
Door de vernauwde neusgaten zal de ingeademde lucht door een kleinere opening naar binnen moeten. Vergelijk dit met ademen door een rietje. De honden moeten meer moeite doen om goed in te ademen en de hond kan gaan snurken en knorren. Het te lange gehemelte wordt tijdens de ademhaling een stukje te keel ingezogen en blokkeert in meer of mindere mate de ademweg. Een te nauwe luchtpijp (trachea hypoplasie) zorgt er voor dat de ademhaling nog meer bemoeilijkt wordt; de lucht moet immers door een nauwer buisje naar de longen. De verhoging van de luchtsnelheid in de keel zorgt er tevens voor dat de amandelen (tonsillen) naar buiten puilen waardoor de luchtweg nog nauwer wordt. Zwelling van de slijmvliezen door irritatie zal de ademhaling nog meer bemoeilijken (laryngeale collaps). Niet alle componenten van het complex komen bij alle honden voor en ook de ernst van de afzonderlijke afwijkingen kan erg verschillen. Uiteindelijk resulteren bovenstaande afwijkingen in een bemoeilijkte ademhaling met als gevolg een continu zuurstoftekort voor de hond.
Wat niet wil zeggen dat elke snurkende of knorrende hond het BOS syndroom heeft.